TRRRRRIIIIIIINNNNNGGGGG!!!!! Hartpatiënten zouden onze wake-up call in het hotel niet overleefd hebben. Menig KHD’er lag om 7.00u ’s ochtends nog zwaar in Morpheus armen (in coma) en zat rechtop in bed toen de telefoon ging. Tijd om op te staan.
Wil je een Chinese dag goed beginnen, dan hoort daar natuurlijk ook een die-hard ontbijtje bij. De geur van verse bami, gekookte groente in knoflook en gefrituurd brood vulde de ontbijtzaal van het hotel. Heerlijk op de nuchtere maag, nietwaar? Toch stond er een opvallend lange rij bij het broodrooster en schaaltjes met jam. Sommige KHD’ers deinzen echter niet terug voor een lekker gefermenteerd kwarteleitje of een verse, wilde salamander. Diarree hebben we toch nog niet. Dus naar binnen schuiven die hap.
Vandaag staat een lange reis op het programma. Met twee bussen reizen we van Beijing naar Hengshui. Als je het op z’n Nederlands uitspreekt: ‘naar Henk tzoe’ (Henk van Ewijk weet van blijdschap steeds niet waar hij moet kijken). Beijing uitkomen is alsof je twee uur lang op de A13 bij Delft staat. Alleen zijn de letters van de IKEA en het Westcord Hotel dan onleesbaar. Het is een beetje raar om analfabeet te zijn, maar ook wel weer lekker.
Wat we tot nu van deze onbeschrijflijk grote stad gezien hebben, zijn vooral heel veel betonnen, lelijke flats waarvan je denkt: hoe is het mogelijk dat iemand hier kan wonen? Het is alsof Beijing één grote buitenwijk is (maar opvallend genoeg: zonder enig spoor van graffiti). Wat je op films ziet klopt. Sterker nog: je hebt het gevoel alsof iedereen om je heen de hele dag door een groot toneelstuk aan het opvoeren is, zo onwerkelijk. Er lopen mensen met mondkapjes voor de smog, brommertjes (allemaal op elektriciteit, wat ze geluidloos en dus levensgevaarlijk maakt) zoeven alle kanten op en dieren worden levend voor je geslacht. Gelukkig komen we later deze reis nog een keer uitgebreid terug in deze stad. De glimpen die we hebben opgevangen zijn in ieder geval veelbelovend.
Hoeveel je ziet in de stad, zo weinig zie je op de snelweg. De snelweg tussen Beijing en Henshui is een lange rechte weg door een plat, droog, saai landschap. Een beetje alsof je door Flevoland rijdt, maar dan zonder Walibi. Gelukkig hebben we genoeg creatieve geesten in de bus om voor leuke spelletjes te zorgen. Zo spelen we bijvoorbeeld vaak ‘Zwaai een Chinees’. Kijk uit het raam, zwaai zo uitbundig mogelijk naar een Chinees in een auto en zorg dat hij lacht en terugzwaait. Een bijzonder saai spel, want je wint eigenlijk altijd…. Daarnaast ontwikkelt zich langzaam een heus reislied. De thuisblijvende muzikanten kunnen thuis al gaan oefenen. In US Weaves, het melodietje op letter I. Tekst is simpel: lalala la lala, lala la, la la la la. Hard zingen in de bus en zo carnavalesk mogelijk (laat het Steven niet horen): succes gegarandeerd.
Bij een lange busreis horen natuurlijk de onvermijdelijke tussenstops. Op deze snelweg heb je om de zoveel kilometer een tankstation en een restaurant/shop. En het mooie is: ze zijn allemaal exact hetzelfde. Onze tussenstop was letterlijk gezien betoeterd. Een paar kleppen van Mariëlles baritonsax waren tijdens de reis wat verbogen. Op de parkeerplaats werd deze vakkundig gerepareerd en getest door meesterbouwer Walker. Het was alsof de Titanic haar laatste adem nog even flink uitblies en de Chinezen die langsreden snapten er helemaal niks van.
Even wat serieus tussendoor. Marjolein van Dixhoorn en haar onderzoeksteam hebben een wetenschappelijk experiment uitgevoerd op de snelweg-wc’s. Uitkomst: Chinezen kunnen niet mikken. Het is lastiger om níet in een vers dampende drol te gaan staan dan wél.
Onderweg ook nog even gestopt langs de kant van de snelweg om souvenirs te kopen. Om de honderd meter stonden er namelijk mannetjes en vrouwtjes met wapens voor een zacht prijsje (revolvers, mitrailleurs, kruisbogen, dat werk). Wat een gekke mensen, die Chinezen.
De reis ging voor Chinese begrippen vlot. We hadden ingepland er zo’n 3 uur over te doen. Uiteindelijk werden het er vijf. Netjes toch? Ons hotel lag in het hart van het dorpje Henshui (pakweg een miljoen inwoners, superklein dus). Een enorm gebouw met boven de ingang een grote lichtkrant waar heel veel Chinese tekens op voorbijflitsten, maar ook drie heel bekende Europese letters: K.H.D…. We werden opgewacht met verse bloemen en een haag van personeel, vriendelijk knikkend. Als we terugkomen in Nederlanden, hebben we artiestencapsones. Let op mijn woorden.
De lunch in ons hotel was goed verzorgd, al verkeken de meeste mensen zich op de Chinese konijnenbout op grootmoeders wijze, die nog het meeste weg had van een vers prakje whiskas.
Tijd om ons wat op te frissen en ons klaar te maken voor het eerste echte concert. In de vrije uurtjes die we hebben, verspreiden de KHD’ers zich over Hengshui. Hoogtepunt voor velen is de markt naast het hotel. Van sommige stukken vlees weet je zeker dat het dood is (stukken koeienkop of varkenspoot), maar omdat het in de felle zon ligt, zou je niet raar opkijken als het toch ineens weg zou lopen. De vissen leven overigens nog wel. Deze worden in grote plastic zakken met water aangerukt. De procedure is simpel: je bestelt een meerval, de verkoper pakt ‘m uit zo’n zak, legt ‘m op een vies tafeltje en slaat met een grote stok met spijkers hard op het hoofd van de vis. Verser kun je het niet hebben.
Op naar de ‘Concert Hall’ van Henshui, een paar honderd meter verder dan het hotel (maar als echte artiesten, tóch met de bus!). Grote spandoeken met Chinese tekens sieren de voorkant van het gebouw. Alweer kunnen we hierin alleen K.H.D. en onze oprichtingsdatum ontcijferen (1573…!). De concertzaal blijkt spiksplinternieuw te zijn en heeft zo’n 600 plaatsen die vanavond allemaal uitverkocht zullen zijn. Het grote slagwerk staat al voor ons klaar (goede kwaliteit, van Adams), op de lessenaars moeten we nog even wachten.
De namiddag gebruiken we om te soundchecken. Na de soundcheck een verrassing: een Chinese ‘stemkunstenaar’. Hij haalt onder andere de hond, de kat, de zingende zaag en een trombone uit zijn stembanden. Wij voelen ons Henk-Jan Smits die een talent uit de Chinese X-factor moet beoordelen. Eindoordeel: een 7-….
De spanning stijgt. Tussen de soundcheck en ons concert is er nog een gezonde ‘snack’ in de vorm van veel vers fruit, goed voor de droge bek die je krijgt van Chinees eten.
Dan is het zover. Een beetje gestresst lopen we het podium op. Er zijn camera’s van de tv, microfoons en de theaterlichten staan op volle sterkte (waardoor we het publiek niet kunnen zien). Het publiek is muisstil en klapt netjes en haast geregisseerd na onze nummers. We spelen goed. De akoestiek is lekker, je hoeft niet veel moeite te doen om het geluid de zaal in te krijgen. David Shen lult de avond vakkundig aan elkaar. Geen muzikant verstaat wat hij zegt, maar het klinkt Chinees, dus het zal wel goed zijn. Hoogtepunten in ons programma zijn de bekendere klassiekers (Second Waltz, Radetsky Mars, Circus Renz), de stukken met showelementen (US Weaves en Dixieland Jam) en natuurlijk de Chinese liedjes. Een dikke pluim trouwens voor al onze solisten (en dat zijn er nogal wat!) die uitstekend werkt hebben verricht.
Saillant detail van deze muzikale avond: na de pauze treden eerst twee Chinese zangeressen op. Van onze fans in de zaal hebben we begrepen dat het publiek eigenlijk maar weinig oog had voor dit Chinese intermezzo, ze gingen kletsen en de kinderen renden rond (voor die zangeressen moet het gevoeld hebben alsof ze aan het zingen waren voor de Nederlandse ambassade…). Maar wanneer de KHD weer begint, is het muisstil in de zaal en zijn alle blikken en oren weer volledig op ons gericht. Een koperkwintet (eerder deze middag in alle haast nog samengesteld) speelt een speciale aubade voor de burgemeester en de hotemetoten van Hengshui. Langzaam ontdooit de zaal wat en helemaal aan het einde van het programma durven zelfs een paar Chinezen ‘Blavo!’ te roepen.
Wat er direct na het concert gebeurde, kwam zelfs niet onze stoutste Chinadromen voor. Als een kudde op hol geslagen beesten, denderde ons publiek naar het podium. Honderden camera’s kwamen tevoorschijn en iedereen wilde met ons op de foto. De grootste popsterren van de avond waren Jos, Henk, Jan-Erik en Marc die soms twee keer zo groot waren als de Chinezen. ‘You are tall and handsome’ wist een Chinees meisje ons te vertellen. Henk gaf zijn pochetje aan een klein jongetje: je kon de theaterlampen zowat uitzetten, zo straalde de knul. We werden overladen met complimenten, schichtige buiginkjes en ondeugende glimlachjes. U begrijpt, beste lezer, onze avond kon bepaald niet stuk….
Er is een tijd van komen en een tijd van gaan. Nadat de adrenaline enigszins op peil was gebracht, bracht de bus ons weer terug naar het hotel. De eerste paar straten zelfs onder een heuse politie-escorte. Dat had de burgemeester geregeld.
Hoewel niemand echt trek of honger leek te hebben, stond er toch nog een flink buffet voor ons klaar in het hotel. Als je dan eenmaal begint te eten, merk je dat je eigenlijk best wel wat nodig hebt en dat het voedsel erin gaat als zoete koek/sla/soep (doorhalen wat niet van toepassing is). Ook de burgemeester en zijn kompanen schoven nog aan. Ze kwamen bij iedere tafel langs om uitgebreid te proosten en te bedanken. De Chinese hoffotograaf was blijkbaar de alcoholist uit het gezelschap, want hij drong er bij iedere tafel een paar keer op aan om ‘op zijn Chinees te proosten’, wat zoveel betekent als je glas in één teug naar binnen te pompen. Gelukkig zijn KHD’ers daar niet onverdienstelijk in: we hebben dan ook geen flater geslagen. We hebben de Chinezen meteen maar even kennis laten maken met diverse drinkliederen (ons eigen reislied natuurlijk, maar ook ‘Ein Prosit’ en ‘Lief klein konijntje had een vliegje op zijn neus’ sloegen erg aan).
Na het eten werd het feest nog doorgezet in de lobby van het hotel. Bij een lobby denkt u misschien direct aan een grote balzaal, met glinsterende bar. Dan heeft u het mis. Dit was zowat de kleinste en donkerste ruimte in het hotel. Het stof lag op de whiskyflessen en in het midden stond een bezoedelde biljarttafel met vieze vlekken. Het mocht de pret allemaal niet drukken. Met een beetje proppen en onder het motto ‘waar het stinkt is het warm en gezellig’ hebben we de dag nog heel feestelijk afgesloten.Het bleef nog lang onrustig in de lobby en er was nog wat gesteggel over een rekening die ineens betaald moest worden, maar gelukkig lag iedereen op een christelijke tijd moe en zeer voldaan in bed. Op naar ons volgende avontuur….!
-Tommy